Coachdoelen formuleren
Coachdoelen formuleren werkt zo
De meeste doelen die ik hoor als coach zijn mooie voornemens en bestaan uit grootse plannen: ‘beter leren communiceren’, ‘minder stress ervaren’, ‘meer zelfvertrouwen’.
Klinkt aantrekkelijk, maar als doelstelling is dat onvoldoende concreet. In dit artikel leg ik uit waarom dat niet werkt en hoe jij als coach wél helpt om een vaag verlangen te vertalen naar een concreet en oefenbaar doel. Oftewel werkbare coachdoelen formuleren.
Aan het eind van dit artikel vind je een korte reflectie-opdracht om meteen zelf te oefenen als (aankomend) coach en begeleider.
Waarom vage doelen niet werken
Doelen geven richting. Zonder concreet doel wordt een coachgesprek snel te algemeen. Dan krijg je te veel verhalen in detail te horen, ontvang je onnodige informatie en kun je zelfs in een sfeer van-je-af geklets komen. Dat kan waardevol zijn, maar coaching levert pas echte verandering op wanneer wensen vertaald worden naar waarneembaar gedrag dat te oefenen is.
Daarom is het de kunst om coachdoelen te formuleren die uit een werkwoord en zijn een kleine oefenbare stap bestaan.
Van wens naar concreet doel.
Als coach help je je coachee om een wens te vertalen naar een specifieke ‘aankomst’. Je laat de coachee een voorbeeld vertellen waarin de wens of het verlangen speelt. Je laat de coachee precies zeggen wat er is gebeurd, hoe het voelde, wat hij of zij deed, en welk gedrag anders moet. Een helder coachdoel bevat altijd een concreet gedraging in vorm een werkwoord: iets dat je kunt zien, horen of opmerkt. Daarbij kan je coachee het coachdoel direct oefenen; het is een kleine stap.
Coachdoelen formuleren is niet meer dan dat!
Over naar de voorbeelden;
1: Praktisch voorbeeld aan de hand van schaatsen
Stel je bent een schaatscoach en een pupil van je heeft de wens: ‘Ik wil sneller schaatsen.’
Dat is een te groot en dus te vaag doel. Aan de hand van observaties en /of een voorbeeld kom je er achter waar het mis gaat. Je gaat op zoek naar onvolkomenheden: bijvoorbeeld te recht in de bocht, te snelle start of de verkeerde afzet van de schaats.
Zo ontdekt je pupil door jouw vragen en feedback waar geoefend kan worden, vertaald naar een concreet doel: ‘Ik ga schuiner afzetten in de laatste bocht’. Dit doel bevat een werkbaar werkwoord (afzetten) en is oefenbaar omdat het een kleine stap is.
2: Praktisch voorbeeld over omgaan met feedback
Stel je bent coach en een coachee wenst: ‘Ik wil minder gefrustreerd zijn en positiever worden’. Ook dat klinkt goed, maar wat betekent dat concreet?
Je vraagt naar een voorbeeld en/of observatie: wanneer gebeurt het, wie is erbij, wat deed je, wat deed je niet, wat voelde je, wat dacht je? In het voorbeeld dat je hoort kan de coachee niet met feedback omgaan. Ziet dat te snel als een groot onrecht. Voelt dat als een persoonlijke aanval. Slaat daar vervolgens helemaal van dicht en gaat met een erg negatief zelfbeeld het gesprek uit.
Op basis van antwoorden van de coachee ontstaat een concreet doel: ‘In een gesprek reageer ik op kritiek door eerst te ademen en dan te zeggen: ‘Dank, dat neem ik mee’, en vervolgens stel ik één verduidelijkingsvraag.’
Dit doel is concreet omdat er werkwoorden in staan. Het is bruikbaar als oefening omdat het als eerste stap mogelijk is uit te voeren.
Vragen die helpen een coachdoelen te formuleren
Om vanuit het voorbeeld waar je coachee mee aankomt, een doel te formuleren kun je deze vragen gebruiken:
- Wat wil je anders doen, welk concreet gedrag?
- Wat wil je zien en horen van jezelf op dat moment?
- Wat zien anderen aan je?
- Welk klein stapje kun je morgen al zetten?
Met soortgelijke vragen help je je coachee taal te geven aan toekomstig gedrag en die direct uitvoerbaar in oefeningen.
Twee lagen van coaching: gedrag én gevoel
Let wel dat gedrag wordt beïnvloed door onderliggende gevoelens (angst, schaamte, onzekerheid). Daarom werk je meestal op twee lagen als coach. Op de laag van het concreet handelen: ervaringen onderzoeken, coachdoelen formuleren, oefenen, feedback ontvangen en herhalen.
Op de onderliggende laag van het erkennen en verkennen van gevoelens en overtuigingen die het oude gedrag in stand houden. In dit artikel ligt de nadruk op het praktische doel. Weet dat je als coach daarnaast altijd ruimte maakt voor de diepere emoties en bredere wijsheid.
Reflectie-opdracht
Nu je weet hoe je coachdoelen formuleert, kun je met de onderstaande opdracht aan de slag.
Ik vraag ik je om een (coach)gesprek voor de geest te halen. Een gesprek dat niet het gewenste resultaat had. Herinner je precies wat er gebeurde?. Ga na wat je verkeerd of onhandig deed. Wat zei je? Wat deed je? Wat deed je niet?
Als ‘de misser’ concreet is, dan kun je een klein doel met een werkwoord formuleren. Bijvoorbeeld: ‘als een coachee over een voor mij gevoelig onderwerp spreekt, dan zorg ik dat ik direct diep adem en daarna pas reageer’.
Of: ‘als een coachee ontwijkt en niet antwoordt op mijn vraag, dan stel ik mijn vraag gewoon nog een keer’.
Voer de stap uit en evalueer direct: wat werkte, wat niet, en wat is het volgende kleine doel?
Op deze wijze heb je het wiel van je eigen ontwikkeling als coach verder in gang gezet.
Coachdoelen formuleren is dus niets meer dan de concrete kleine oefening.
Succes
zoek je verdieping in het coachen?
Opleiding Holistisch Systemisch Coach
open dagen en start van de opleiding